Ik was vroeger (en nu nog) een fervent paddenstoelenzoeker
maar ik noem het graag paddenstoelenjager.
Lange tijd was ik lid van de Antwerpse Mycologische Kring, (AMK) ondertussen
Koninklijke, geworden.
In mijn PC zit een
lijst met daarop, zowel in het Latijn als in het Nederlands, welke
paddenstoelen ik ooit al gegeten heb. De
lijst is indrukwekkend; nu zijn het meer dan 83 soorten. En ik leef nog altijd,
zelfs nog nooit ook maar één "accidentje" gehad. Eerlijkheidshalve
moet ik er aan toevoegen dat mijn vrouw steeds als eerste mocht proeven… - grapje - ...
Het volgende verhaaltje
speelt zich af in het “Hotel des Milles Collines” in Kigali, Ruanda.
Het was tijdens het
najaar en men bracht regelmatig een soort tropische paddenstoelen binnen in de
keuken. Ik kende de soort niet maar ze waren absoluut eetbaar. Vrij grote
stevige witte paddenstoelen.
Ze verkochten als
zoete broodjes onder de vorm van “Toast
aux champignons”. De paddenstoelen werden gebakken in boter, afgewerkt met een
scheut room, wat peterselie en voila !
Nu logeerde de crew
van het toenmalige Sabena steeds in dat
hotel, het hotel was trouwens een onderdeel van de Sabena groep. Tijdens hun
verblijf kwamen zij dikwijls bij mij in de keuken om tropische vruchten te
bestellen die ze dan bij hun vertrek mee naar huis namen. Juist voor hun
vertrek kwamen zij dan hun pakketje ophalen. Dan kwam dikwijls de vraag : kan
ik wat voor jou doen als we terug komen, iets meebrengen of zo…?
Ik had nog nooit van
zo een voorstel gebruik gemaakt tot ik aan de paddenstoelen dacht.
Dit was de ideale
manier om een lading van die paddenstoeltjes in België te krijgen op een niet
omslachtige, snelle en vooral, een gratis manier.
Op een avond kwam er
een steward van Sabena zijn pakje ophalen. Hij woonde in Antwerpen dicht bij de
persoon die ik juist nodig had. Hij wou met plezier een pakje met paddenstoelen
meenemen en het de volgende dag in de brievenbus van de secretaris van de
Mycologische Kring gaan stoppen. De bedoeling was om die paddenstoelen aan de Mycologische
kring te geven om ze te onderzoeken.
Het vliegtuig vertrok
op vrijdagavond en zaterdagmorgen om 9 uur zat het pakje in Antwerpen in de
juiste brievenbus.
Lang heb ik niets
meer gehoord van de paddenstoelen tot er met de post een grote omslag toe komt
met daarin een krantenknipsel uit de “Gazet van Antwerpen” en een brief.
De paddenstoelen
waren op zaterdagmorgen toegekomen juist op de dag dat de AMK een paddenstoelententoonstelling
had georganiseerd in het Tropisch Instituut, eveneens in Antwerpen.
De paddenstoelen
hadden daar een ereplaats gekregen op de tentoonstelling. Men kan niet zo maar
alle dagen tropische paddenstoelen tentoonstellen.
Komt daar een
fotograaf van de “frut” ( Gazet Van Antwerpen) voorbij die een foto van schiet van
de tropische 'champignons' en deze ’s
maandags in zijn krant publiceert.
Ikzelf was mij totaal
onbewust van die tentoonstelling, het was louter toeval dat het zo uitdraaide.
De paddenstoelen zelf
waren van een soort dat op termietenhopen groeit. De termieten kweken een
bepaald soort schimmel in de gangen van hun heuvels, om binnenin de
luchtvochtigheid op pijl te houden en vooral als voedsel.
Als de buitenluchtomstandigheden nu gunstig zijn gaat die schimmel
samenklitten toe een soort "mycelium",
het startmateriaal waaruit paddenstoelen beginnen te op te groeien.
Zo ontstaan de 'termietenheuvelpaddenstoelen'. (27 letters)
In de tropen gebeurt dat
telkenmale tijdens het regenseizoen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten